Survival and Friendship: Morning in Vondelpark
Download and listen anywhere
Download your favorite episodes and enjoy them, wherever you are! Sign up or log in now to access offline listening.
Survival and Friendship: Morning in Vondelpark
This is an automatically generated transcript. Please note that complete accuracy is not guaranteed.
Chapters
Description
Fluent Fiction - Dutch: Survival and Friendship: Morning in Vondelpark Find the full episode transcript, vocabulary words, and more: https://www.fluentfiction.org/survival-and-friendship-morning-in-vondelpark/ Story Transcript: Nl: Vondelpark was stil die ochtend. En: Vondelpark...
show moreFind the full episode transcript, vocabulary words, and more:
fluentfiction.org/survival-and-friendship-morning-in-vondelpark
Story Transcript:
Nl: Vondelpark was stil die ochtend.
En: Vondelpark was quiet that morning.
Nl: De zon scheen door de bomen.
En: The sun shone through the trees.
Nl: Sophie liep rustig.
En: Sophie strolled calmly.
Nl: Ze hield van de frisse lucht.
En: She loved the fresh air.
Nl: Bram rende langs haar.
En: Bram ran past her.
Nl: Hij jogde elke ochtend.
En: He jogged every morning.
Nl: Plots stopte hij.
En: Suddenly, he stopped.
Nl: “Wat is er, Bram?” vroeg Sophie.
En: “What’s wrong, Bram?” Sophie asked.
Nl: Bram hield zijn borst vast.
En: Bram clutched his chest.
Nl: Zijn gezicht was bleek.
En: His face was pale.
Nl: “Ik heb pijn,” zei hij zacht.
En: “I’m in pain,” he said softly.
Nl: Hij kneep zijn ogen dicht van de pijn.
En: He squinted his eyes from the pain.
Nl: Sophie raakte in paniek.
En: Sophie panicked.
Nl: “We moeten hulp halen!” Haar handen trilden.
En: “We need to get help!” Her hands trembled.
Nl: Ze keek om zich heen.
En: She looked around.
Nl: Ze zag een groepje mensen verderop.
En: She saw a group of people further away.
Nl: Ze rende naar hen toe.
En: She ran towards them.
Nl: “Help!
En: “Help!
Nl: Mijn vriend heeft pijn!” schreeuwde ze.
En: My friend is in pain!” she shouted.
Nl: Een man met een fiets kwam snel dichterbij.
En: A man with a bike quickly came closer.
Nl: “Wat is er gebeurd?” vroeg de man.
En: “What happened?” the man asked.
Nl: “Hij heeft pijn in zijn borst,” zei Sophie, nu nog angstiger.
En: “He has chest pain,” Sophie said, now even more anxious.
Nl: De man pakte zijn telefoon.
En: The man took out his phone.
Nl: “Ik bel de ambulance.” Hij sprak rustig en kalm.
En: “I’ll call an ambulance.” He spoke calmly and reassuringly.
Nl: Sophie voelde zich een beetje opgelucht.
En: Sophie felt a bit relieved.
Nl: Bram zat op het gras.
En: Bram sat on the grass.
Nl: Zijn ademhaling was zwaar.
En: His breathing was heavy.
Nl: De man knielde naast hem neer.
En: The man knelt next to him.
Nl: “Blijf rustig,” zei hij.
En: “Stay calm,” he said.
Nl: “De hulp is onderweg.” Bram knikte zwakjes.
En: “Help is on the way.” Bram nodded weakly.
Nl: De sirenes klonken snel door het park.
En: The sirens echoed quickly through the park.
Nl: De ambulance kwam aan.
En: The ambulance arrived.
Nl: Twee paramedici stapten uit.
En: Two paramedics got out.
Nl: Ze liepen snel naar Bram.
En: They quickly walked to Bram.
Nl: Ze stelden vragen en controleerden zijn toestand.
En: They asked questions and checked his condition.
Nl: “We moeten hem naar het ziekenhuis brengen,” zei een van hen.
En: “We need to take him to the hospital,” one of them said.
Nl: Sophie voelde haar ogen branden van tranen.
En: Sophie felt her eyes sting with tears.
Nl: Ze wilde sterk blijven voor Bram.
En: She wanted to stay strong for Bram.
Nl: Bram werd op een brancard gelegd.
En: Bram was placed on a stretcher.
Nl: Sophie hield zijn hand vast.
En: Sophie held his hand.
Nl: “Alles komt goed,” fluisterde ze.
En: “Everything will be okay,” she whispered.
Nl: Bram knikte en probeerde te glimlachen.
En: Bram nodded and tried to smile.
Nl: De ambulance reed snel weg.
En: The ambulance drove away quickly.
Nl: Sophie bleef alleen staan.
En: Sophie stood alone.
Nl: Ze keek hoe de wagen verdween.
En: She watched as the vehicle disappeared.
Nl: Haar gedachten waren bij Bram.
En: Her thoughts were with Bram.
Nl: Later die dag kreeg Sophie een telefoontje.
En: Later that day, Sophie received a phone call.
Nl: Het was een dokter.
En: It was a doctor.
Nl: “Bram zal het goed maken,” zei de dokter.
En: “Bram will be okay,” the doctor said.
Nl: “Hij had een hartaanval, maar we hebben hem op tijd behandeld.” Sophie zuchtte van opluchting.
En: “He had a heart attack, but we treated him in time.” Sophie sighed with relief.
Nl: Ze bedankte de dokter en hing op.
En: She thanked the doctor and hung up.
Nl: Ze voelde de zon op haar gezicht.
En: She felt the sun on her face.
Nl: Ze dacht aan de rustige morgen in Vondelpark.
En: She thought of the quiet morning in Vondelpark.
Nl: De volgende ochtend ging ze terug naar het park.
En: The next morning, she returned to the park.
Nl: Ze liep langzaam en dacht aan Bram.
En: She walked slowly and thought of Bram.
Nl: De herinnering aan zijn pijn bleef in haar gedachten, maar ze wist nu dat alles goed zou komen.
En: The memory of his pain stayed in her thoughts, but she now knew everything would be alright.
Nl: Een week later liep Sophie weer in het park.
En: A week later, Sophie walked in the park again.
Nl: Dit keer was Bram bij haar.
En: This time, Bram was with her.
Nl: Ze genoten van de frisse lucht.
En: They enjoyed the fresh air.
Nl: Ze hielden elkaars hand vast.
En: They held each other’s hand.
Nl: Ze keken naar de bomen en voelden zich dankbaar.
En: They looked at the trees and felt grateful.
Nl: Het park leek nu nog mooier.
En: The park seemed even more beautiful now.
Nl: Het was een nieuwe dag, vol hoop en gezondheid.
En: It was a new day, full of hope and health.
Nl: Zo eindigde hun avontuur, en elke dag was een geschenk.
En: Their adventure ended, and every day was a gift.
Vocabulary Words:
- quiet: stil
- strolled: liep
- calmly: rustig
- fresh: frisse
- clutched: hield
- pale: bleek
- pain: pijn
- squinted: kneep
- panicked: raakte in paniek
- trembled: trilden
- anxious: angstiger
- ambulance: ambulance
- reassuringly: kalm
- breathing: ademhaling
- sirens: sirenes
- paramedics: paramedici
- condition: toestand
- hospital: ziekenhuis
- stretcher: brancard
- whispered: fluisterde
- disappeared: verdween
- relief: opluchting
- ambulance: ambulance
- doctor: dokter
- heart attack: hartaanval
- treated: behandeld
- sigh: zuchtte
- relief: opluchting
- grateful: dankbaar
- adventure: avontuur
Information
Author | FluentFiction.org |
Organization | Kameron Kilchrist |
Website | www.fluentfiction.org |
Tags |
Copyright 2024 - Spreaker Inc. an iHeartMedia Company